Ansbach, 21 november 1816
Is het niet één van de verdrietigste inzichten die het leven ons leert, dat maar zo weinigen tot iets werkelijk groots zijn geroepen?
We vergooien ons leven in loze dromen, bedrogen verwachtingen en mislukte pogingen.
Onze verbeelding broedt op doelen die ons in vervoering brengen en vervullen van grootse verwachtingen. We leggen menige eerste steen en zien reeds het prachtvolle bouwwerk voor ons, doch de tegenslagen van het lot en onze eigen indolentie verhinderen de voltooing. Zo verzamelt men een lange reeks aanzetten zonder vervolg. Hoe vernederend is dat voor een mens! Slechts weinigen weten door te zetten, zijn tot een werkzaam leven geroepen en laten bij hun verscheiden een glansrijke naam na. Het is niet het laatste waarnaar ik verlang, slechts dat ik meer zou mogen verwezenlijken op het toneel van het leven, dat ik mij mag onderhouden met mensen van betekenis, die mij betrekken in hun denken en doen, mijn krachten beproeven en daardoor versterken.
Middenin mijn jeugd vind ik het eentonige aanrijden der dagen onverdraaglijk. Toch mag ik wellicht niet klagen. Er zijn vast ook jongeren van mijn leeftijd en met dezelfde ambities, die nauwelijks meer dan de gevels van hun geboortestad zien en die nauwelijks mogen hopen, dat zij zich van hun benauwde omgeving kunnen bevrijden.
August von Platen (1796-1835).
Ingekort fragment uit Die Tagebücher des Grafen. Stuttgart, 1896.
Volkskrant 21.11.2018