Sjees: pleziertocht in ’s Gravenhaaghe

Den Haag, 5 september 1725.
Een sjees rijdt fijn snel, maar slaat gemakkelijk om.

Op de 15de nam ik een sjees voor een pleziertocht door Den Haag, Scheveningen en Katwijk. Deze wagens rijden zeer snel en licht, maar slaan gemakkelijk om.
Den Haag is een groot dorp, omgeven door kanalen en ophaalbruggen, zonder muren of wallen en overigens fraai en proper als alle steden in Holland. Het hof van Holland, waar de staten bijeenkomen, is een onaanzienlijk gebouw en het paleis van het Huis van Oranje is niet veel beter.
Mijn Duitse reisgezel ging meteen naar het tuchthuis. Hier kan men tegen een klein bedrag de vrouwen bezoeken. De zwijnerijen die daar plaatsvinden kan ik niet vergeven: de opzichters misbruiken een tot verbetering bedoelde plek tot vermeerdering der ondeugd.
In de afdeling waar de mannen vastzitten, gaat het iets strenger aan toe. Ze moeten elke dag verplicht werken, maar hebben daarnaast tijd voor zichzelf, waarin ze gewoonlijk grote koperen tabaksdozen maken.
Van Den Haag gaat een met vier rijen bomen omzoomde laan lineaalrecht naar Scheveningen, waar ze uitloopt op de kerktoren van dit dorp. Onderweg vindt men uitspanningen en mogelijkheden om de wagen te keren. Het dorp ligt aan zee en bij eb reden we over het natte strand naar Katwijk. Niet ver van Katwijk ligt Egmond, waar Descartes enige jaren heeft verbleven, om er eb en vloed van de zee te bestuderen.


kort fragment uit het dagboek van zijn verblijf in Holland 1725-1777